Skip to main content

Blog - WZH Stories

Vier jaar geleden ben ik overgestapt naar WZH Schoorwijck. Daar ben ik tot de dag van vandaag enorm blij mee. Ik voelde mij hier direct thuis. De sfeer is prettig. Collega's weten elkaar te vinden als er iets is en het belang van de bewoner staat altijd voorop.

Sinds januari 2022 werk ik als locatieverpleegkundige. Een nieuwe en uitdagende functie waarin ik mijn ideeën en plannen rondom de kwaliteit van de zorg kan waarmaken.

Naast mijn werk ben ik trotse mama van twee zoontjes van 2 en 4 jaar. Kortom, een druk en dynamisch leven dat me soms in de pen doet klimmen om een drukke dag of dienst van mij af te schrijven.

Ik heb een prachtig beroep. Ik deel graag mijn verhaal van werken in de zorg met jullie.

Liefs,
Anique

Kwaliteit door de ogen van ouderen

Iedere avond met mijn twee zoontjes heeft een vast avond ritueel. In bad, pyjama aan, voorlezen, knuffels goed in bed voor mijn oudste zoontje, autootjes recht in bed voor mijn jongste zoontje, pinguïn-nachtlampjes aan met, jawel, een dekentje om de pinguïn heen zodat hij geen kou vat. Hierna volgen vaak de meest bijzondere uitspraken van de dag. “Mam, mijn broertje is het beste broertje van de hele wereld, ik wil voor altijd bij hem blijven slapen, zorg jij ervoor dat we voor altijd samen blijven?”

Mijn jongens zijn dan wel piepjong, maar ook een ouder iemand heeft behoefte aan vastigheid. Ik denk dat hoe ouder je wordt en des te meer afhankelijk van zorg je wordt (bijvoorbeeld wanneer je in een woonzorgcentrum komt te wonen) des te belangrijker het is om die vaste rituelen te achterhalen.

Vriendschappen voor het leven

Samen met je eigen spulletjes zorgen die rituelen ervoor dat je je ergens thuis voelt. Sommigen hebben het geluk om met hun partner naar ons toe te verhuizen, maar in de meeste gevallen zijn nieuwe bewoners weduwe of weduwnaar.  “Ja zuster, ik hoop echt weer wat te kunnen kletsen met een lotgenoot of te kunnen ondernemen en gewoon mijn ei kwijt te kunnen”, aldus een nieuwe bewoner. Lotgenoten; een medebewoner waarmee zij hen levensverhaal kunnen delen. Ook dit bepaalt of iemand zich thuis voelt of niet. En soms ontstaan er vriendschappen.

Vriendschappen voor het leven. Hoe oud je ook bent. Want ook dan zijn vriendschappen waardevol, misschien nog wel waardevoller dan voorheen. Er zijn zelfs ouderen die om deze reden naar Schoorwijck verhuizen. Zodat zij niet eenzaam thuis achterblijven. Daarnaast hopen bewoners hun regie over het leven te behouden. Iets wat wij respecteren en waarderen binnen WZH. Als medewerker van Schoorwijck kan ik zeggen dat iedereen zich hier dagelijks kneiterhard voor inzet.

Persoonsgerichte zorg

Het verlenen van liefdevolle en persoonsgerichte zorg is een van de belangrijkste pijlers binnen het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg.

Persoonsgerichte zorg is volgens mij altijd een afweging tussen goede én veilige zorg. Hierbij houden we rekening met de persoonlijke behoeften, wensen en voorkeuren van de bewoner. Het is van belang dat je hem of haar benadert als mens en jezelf continue de vraag stelt: Wat heeft deze bewoner nodig om zich gezond en gelukkig te blijven voelen? En heel soms is persoonsgerichte zorg het moeilijkste wat er is en wordt je gedwongen een keus te maken in het belang van de bewoner.

Dat klinkt natuurlijk heel mooi, maar je denkt wellicht: Hoe geef je dat nou vorm in de praktijk? Ik zal een voorbeeld geven.

Elke dag douchen

Er woont een mevrouw bij ons die thuis gewend was om elke dag en soms wel twee keer per dag te douchen. “Het is misschien een onmogelijk opdracht voor jullie, maar ik zou echt zo ontzettend blij zijn als ik iedere dag kan blijven douchen. Ook vanwege mijn stoma en PEG-sonde.” Samen zorgen we ervoor dat het aantal zorgminuten passend bij een indicatie zodanig verdeeld wordt dat we  persoonlijke belangen zoals deze kunnen waarmaken. Iets waar ik ontzettend trots op ben. Een gelukkige bewoner is een gelukkige werknemer.

Als je in de zorg werkt, dan ben je een expert in evalueren. Dagelijks evalueer je de zorg en wanneer blijkt dat de zorg niet meer toereikend is, handel je hier direct naar en zoek je samen met de bewoner naar een oplossing.

Een andere bewoonster met een PEG-sonde kreeg steeds meer last van bijwerkingen van de sondevoeding, maar vanwege gewichtsverlies was het van belang dat ze de huidige hoeveelheid zou blijven krijgen. “Zuster, het is misschien te belastend voor jullie, maar als ik nou gewoon als een kleine baby weer om de 2 uur ga eten in kleinere hoeveelheden?” Samen met het team en uiteraard in overleg met andere disciplines hebben we voor de beste oplossing gezorgd.

Nippen aan likeurtjes

Ik heb bovenstaande vrouwen van dichtbij mogen leren kennen. Twee bijzondere vrouwen, die ik besloot te blijven volgen. Het was onvermijdelijk dat deze vrouwen een band voor het leven zouden krijgen. Beiden niet in staat om via de normale weg te eten, maar wat een levensgenieters. Althans dat hebben zij van elkaar geleerd. Tijdens gelegenheden werd er geroken en genipt aan champagne, ijs en likeurtjes.

Tijdens de wekelijkse bingo besluiten de dames om samen naar de discoavond te gaan die gepland staat. “Kom eens kijken, wat vind je hiervan?” Ik kijk in twee ogen die glinsteren van geluk en zie een trotse vrouw staan in een van haar kleurrijke jurken. Ik begrijp direct waarom zij het vraagt. Ze draagt een haarstuk. Iets wat zij normaal niet draagt, maar het staat haar prachtig. “Mag ik even”, vraag ik? “Natuurlijk!”, reageert zij direct. Ik verplaats het haarstuk een beetje en kam haar haren terwijl ik naar buiten naar de molen kijk.  Ze pakt haar lippenstift en na het stiften van haar lippen, doet ze de lippenstift en haar luchtje in een tasje . “Ik heb er zo’n zin in”, zegt ze.

Haar medebewoonster, volledig uitgedost in disco-outfit inclusief boa, gelakte nagels en gekapte haren, doet de avond eer aan. Ik voel mijzelf van binnen warm worden als ik denk aan hoe ík mij voel als ik mij klaarmaak voor een avond uit. Zo moeten zij zich ook gevoeld hebben.

“Kom, we gaan dansen, dansen op het leven.” En ik kijk naar twee gelukkige vrouwen. Zij in haar rolstoel, geduwd door haar vriendin.

Moeilijke afweging

De disco-avond heeft veel betekend voor beiden. En wellicht was dit een van de laatste wensen die zij heeft laten uitkomen, want kort hierna verandert er iets. Er komt steeds meer familie over om tijd met haar door te brengen. De zorgvraag neemt toe. Een punt waarop we ons helaas moeten afvragen of een bewoner nog in Schoorwijck kan blijven wonen. Iedere bewoner denkt en hoopt dat dit zijn of haar laatste thuis is. Dat is helaas niet altijd het geval. Je hoopt een verhuizing op deze leeftijd te besparen, maar soms is dat de enige juiste keuze.

Bij haar is dit gelukkig niet het geval en is er in samenspraak met familie en huisarts besloten dat Schoorwijck haar laatste thuis blijft. Een palliatief beleid wordt ingezet. De periode hierna verslechtert haar situatie snel.

Akelig stil

Ik besluit haar vriendin en medebewoonster in te lichten, nadat ik hiervoor toestemming heb gekregen. Vrijwel direct loopt zij richting een laatje en pakt hier iets uit. Hierna haast zij zich naar mij toe en samen gaan we de lift in. Haar ogen zijn vochtig en het is akelig stil. De deur gaat open en we lopen richting de kamer van haar vriendin. Een emotioneel familielid staat in de deuropening en gebaart dat we binnen mogen komen. Omringd door tientallen familieleden ligt zij daar. Even deinst de vriendin terug, maar gelukkig kan ik haar ervan overtuigen om samen met mij naar binnen te gaan.

Het contrast is enorm vergeleken met enkele weken terug. Ik voel haar lichaam rillen naast dat van mij en ik beluit haar een arm te geven. Ze pakt haar tasje en stuntelt met het openen van het ritsje. Ik bied mijn hulp aan, die ze direct aanvaardt. Kort daarna haalt zij een gouden ketting met een kruisje eraan uit haar tasje. Het valt direct stil in de kamer. Alle ogen gericht op haar.

Engelbewaarder

Gespannen, maar recht op haar doel af overhandigt zij de ketting aan haar vriendin. “Als een engelbewaarder is ze bij je. Je bent niet alleen. Dank voor onze vriendschap en onze wederzijdse acceptatie. We hebben genoten van het leven zolang het kon. Op onze manier. Goede reis, lieverd.”

Tranen rollen over hun beider wangen, terwijl zij elkaar voor een laatste keer omhelzen. Mijn hart maakt een sprongetje en vult zich met trots; dit hadden beide dames niet willen missen.

Soms leidt acceptatie van het onveranderbare tot een nieuwe mogelijkheid: een band voor het leven. En wij, wij dragen bij aan kwaliteit van leven en zorgen voor deze verbinding,

LIEFS,

Zuster Anique

Op geheel eigen wijze

De donkere dagen van december hebben iets magisch. Vol herinneringen, weemoed en liefde. Dagen die in het teken staan van familie, vriendschap en vertrouwen.

Mijn twee zoontjes zijn druk met het versieren van de kerstboom. De kerstboom is blauw dit jaar, maar de Hulk en Spiderman zorgen voor afwijkende kleuraccenten. Een vast ritueel: samen de kerstoom optuigen. We luisteren samen naar kerstliedjes en lijken alle drie op te gaan in onze gedachten.

  • “Mam, opa Jan is in de hemel toch?”
  • “Ja lieverd, dat klopt.”
  • “Waren er toen veel ambulances? Hebben ze geprobeerd hem beter te maken? Was hij heel oud dan? Of wilde opa niet meer leven?”
  • Nee lieverd, er gebeurde iets in zijn hoofd. De dokters konden hem niet meer helpen, anders had opa heel graag nog geleefd. Er zijn soms wel mensen die niet meer willen leven, maar dat leg ik je wel uit als je ouder bent, goed?”

Terugkijken

Ieder jaar wanneer Kerstmis nadert, kijk ik terug op het afgelopen jaar en wat het me heeft gebracht. Een gezond en productief jaar. Ik blik met plezier terug op wat ik heb bereikt, ook al zijn er nog duizend dingen die ik zou willen doen. Ik heb geleerd zo nu en dan even stil te staan bij de dingen van mijn to-do-lijstje die ik heb doorgestreept en dat te waarderen. Andere herinneringen doen me pijn en ik zou willen dat ik bepaalde situaties kon terugdraaien. Ik nam afscheid van te veel bewoners en twee liefdevolle collega’s. Herinneringen die ik koester en een speciaal plekje in mijn hart hebben.

Ik ga al heel wat jaren mee in de ouderenzorg en het valt me op dat de laatste weken van het jaar een bijzondere sfeer hebben. Sommige bewoners kijken ernaar uit; vlak na Sinterklaas verandert onze locatie in een magische wereld van lichtjes. Een traditionele, warme kerstsfeer, die zich jaarlijks verder uitbreidt. Steeds meer balkonnetjes zijn uitbundig versierd met lichtjes en kerstdecoratie. En tijdens het kerstdiner zijn bewoners uitgedost in de meest glitterrijke outfits.  

Andere bewoners vinden het allemaal wel prima. “Kleding uitzoeken voor het diner? Waarom? Het is toch zo voorbij, zuster.” Ook aan mantelzorgers merk je dat de periode van de feestdagen anders is dan anders. Een aantal familieleden beseft dat het waarschijnlijk de laatste feestdagen zijn die hun geliefde gaat meemaken. Het is ontroerend en liefdevol tegelijk.

Geen kwaliteit van leven

Zo ook voor de man waarvoor ik vorig jaar nog eerstverantwoordelijke was. In dat jaar hebben we samen mooie, maar pijnlijke momenten gedeeld. Deze meneer gaf meerdere malen aan dat hij door zijn chronische progressieve ziekte geen kwaliteit van leven meer ervaarde. En dat hij niet meer verder wilde leven. Maar hoewel hij niets anders kon dan zitten in zijn splinternieuwe sta-opstoel, kwam hij keer op keer terug op zijn besluit.

“Nee, zuster ik heb een dochter en kleinkinderen die mij nog niet kunnen missen. Dit besluit kan ik niet nemen, hoe ziek ik ook ben. Het komt wel goed, morgen voel ik mij vast weer beter. Doe mij maar weer zo’n papje en dat bruisding en dan ben ik morgen weer het ventje, hoor.” Deze ijzersterke man, die altijd op de been was en nu niets anders meer kon dan zitten en zich rustig houden, stemde maar weer in met uit bed komen, een ontbijtje en weer die stoel in. Iets ondernemen zat er helaas niet meer in. Ook niet met de elektrische rolstoel die hij kreeg.

Hoe houdt iemand dat vol? Is het zijn uitzicht op de parking, waar hij dagelijks collega’s aan ziet komen op werk en blij is wanneer iemand er weer is? Zijn het de voetbalwedstrijden op zijn tablet? Of is het zijn krantje, dat hij dagelijks vroeg in de ochtend krijgt, met een gezellig praatje erbij? Iedere dag hetzelfde, wekelijks inleveren en dan nog de kracht vinden om op te staan en de dag door te komen. Deze man is synoniem voor ‘doorzettingsvermogen’.

Het is genoeg geweest

Maar een maand voor zijn verjaardag is het toch genoeg. “Ik kan het niet meer, ik wil dood, ik wil een spuit, liefst vandaag nog.” Er volgt een intens en verdrietig familiegesprek, maar dit keer komt hij niet terug op zijn besluit. Er wordt een dag gepland voor zijn euthanasie.

De daaropvolgende periode gaat niemand vergeten. Hij kan weer ‘ademhalen’ en lachen en deelt de mooiste verhalen over vroeger. Bovenal is hij erg opgelucht. “Ik kijk ernaar uit, kan je dat ergens begrijpen? Ik ga weg zoals ík dat wil, op mijn eigen manier, en dat kan mede dankzij jullie.”

Zoals altijd zit ik op de stoel aan tafel tegenover hem en kijk in zijn ogen. Zijn tafel grotendeels bedekt met kranten, medicatie en zijn citroenplant.  “Wat kan ik nog voor je doen?”, vraag ik. “Gewoon hier blijven zitten en er zijn”, antwoordt hij. En daar zit ik dan. Er te zijn. Als zorgverleners proberen we dit allemaal: ‘er zijn’ op het moment dat je er bent. We komen bij een bewoner naar binnen, luisteren, vragen, voelen, kijken en proberen naar ons beste kunnen er te zijn voor de bewoner en zijn of haar naaste.

“Hier, kijk eens.” Hij laat mij een kaart lezen waarin hij vrienden en familie uitnodigt om afscheid te nemen. Ik vertel hem dat ik het zo enorm dapper vindt dat hij dit doet. “Ja, wat moet ik dan? De knoop is door.” Even voel ik een lichte twijfel en ik vraag mij af of ik hem toch niet op een andere manier kan helpen. Ik stop met voorlezen en kijk op. Ik zie een man met opengesperde ogen, bijna angstig, en hoor een onregelmatige ademhaling. Ik ga door met lezen en zie zijn gezicht ontspannen. En ik concludeer dat we hem niet beter kunnen helpen dan we nu doen.

Dubbel verdriet

Tijdens het lezen van de laatste regel wordt er op de deur geklopt. De zoveelste bewoner komt afscheid nemen. Een bijzonder moment, want deze mevrouw heeft dezelfde aandoening. Er flitst een gedachte door mijn hoofd en ik vraag mij af of zij die ook heeft. Wanneer zij hem een laatste knuffel geeft, zie ik de pijn in haar ogen. Dat bevestigt mijn gedachten. Dubbel verdriet: afscheid van een vriend en medebewoner en een blik in de toekomst. Ik besluit straks nog even bij haar langs te gaan.

“Meisje, wat ben ik jou en jullie dankbaar. Jullie werk is geen vak, maar een roeping. Weet je, wat moest ik dan? Dit is toch helemaal niets meer?” Hij vraagt mij of ik niet hetzelfde had gedaan. Ook al is hij veel ouder dan ik, denk ik te begrijpen dat als het leven uitzichtloos wordt en je elke dag lijdt, je tot een besluit als dit kan komen.

Maar als je dan 100% zeker bent van je besluit, dan toch liever vandaag dan over 3 weken? Maar daar zit ik naast. Deze periode is intens. Uiteraard voor hem en zijn familie, maar ook voor ons team. Wat ben ik trots op hen. En anders dan ik van tevoren dacht, is deze periode mooi en waardevol. Familie, kennissen, collega’s, medebewoners, iedereen kan afscheid nemen van hem zoals hij dat wil. En wat geniet deze man daarvan.

Glunderen van trots

Een paar dagen voor zijn overlijden vraag ik hem of hij het goed vindt dat ik mijn volgende blog over hem schrijf. Ik kon altijd goed met hem lachen, maar dit keer denk ik hem te zien glunderen van trots. De daaropvolgende dagen vraagt hij mij keer op keer weer wat hem nou zo bijzonder maakt.

Vorig jaar was ik ook aan het werk tijdens de kerstdiners en bracht ik het kerstdiner naar hem toe.

“Ook dit jaar breng ik een bordje voor je naar boven, goed, tijdens het kerstdiner?” Ik hoor hem lachen en zie dat hij volledig buiten adem is van al het praten en de inspanning. “Neem dit jaar maar een glaasje, op mijn leven en op mijn dood.”  antwoordt hij.

En dan volgt ook voor mij het laatste afscheid.  “Bedankt meisje, wat jullie dag in dag uit voor mij doen, is met geen pen te beschrijven. Je hebt passie voor je vak. Blijf er zijn op de momenten die ertoe doen.” Zijn gezicht ziet er wit en breekbaar uit, het lijkt wel porselein. Ik reik hem mijn hand aan; normaal geeft hij een boks, maar dit keer geeft hij mij een knuffel.

Ik neem mij voor om in 2023 naast mijn bewoners te blijven staan, mij in te leven in wat zij voelen en met hen mee te denken. En bovenal: hen te blijven helpen zoals zij geholpen willen worden.

Geniet van de feestdagen en proost op het leven,

LIEFS, 
Zuster Anique

Levenscirkel

In de vroege ochtend rij ik in het donker richting werk voor mijn tweede dienst van de week. Mijn jongste zoon achter in de auto, nippend aan zijn beker met limonade. Hij propt het laatste stukje wafel in zijn mond en lacht naar mij. Zo vrolijk en onbezorgd. Zijn blik op het leven nog zo onbevangen.

Als ik mijn zoontje heb afgezet bij de opvang en ervan verzekerd ben dat hij straks vast stopt met huilen, rij ik door naar werk. Ik bewandel de bekende route: naar de kast waar ik mijn telefoon en sleutels pak, vervolgens langs de koffiemachine voor een verse bonenkoffie, en ik eindig in ons kantoor.

Zoals iedere ochtend bel ik de etages, zodat ze weten dat ik er ben en om te vragen of alles goed gaat. Een collega op de laatste etage vertelt dat het niet goed gaat met een van onze bewoners. Ik start de computer op en lees de overdracht. Het blijkt echt niet goed te gaan en ik vermoed dat het een levenseindegesprek wordt.

Het wordt niet het eerste levenseindegesprek deze week. Het zijn de meest intense, persoonlijke gesprekken die je kunt voeren. Gesprekken die voor dat extra stukje verbinding kunnen zorgen. Er is geen recept om zo goed mogelijk dood te gaan en er is ook zeker geen recept dat je vertelt hoe je over deze onvermijdelijke levensgebeurtenis kan praten.

Ik wandel richting de kamer van de bewoner en klop op de deur. Vlak achter de deur hoor ik “jaaa”. Ik voel even paniek in mijn lijf en vraag mij af waarom het antwoord op mijn geklop zo dichtbij is. Wanneer ik voorzichtig de deur open, zie ik haar de vertrouwde Brinta-pap maken.

Precies hoe ze het altijd wilde: goed warm, niet te dik en de roomboter moet gesmolten zijn. Ze vraagt mij of ik de dop van haar ijzerdrankje open wil maken. “Natuurlijk”, antwoord ik en draai de dop eraf.

Fascinerend vind ik het: de keuze hebben gemaakt dat je niet meer wilt leven, maar de dagelijkse routine niet kunnen of willen opgeven. Je zou denken dat je alles laat vallen, in bed gaat liggen of op z’n minst een sterke borrel neemt, toch?

Enkele minuten later beginnen haar benen te trillen en beginnen haar armen te verzuren van het roeren in de pap. Ze sluit haar ogen. Ik vraag haar of ik het mag overnemen. Na wat gekreun hoor ik zachtjes “Ja, doe maar dan.” Nog maar kort geleden had zij dit nooit toegestaan; ze zou mij de lepel nog niet in mijn hand gunnen.

Het voelt als lang geleden dat deze bijzondere vrouw wekelijks naar de kapper liep. Volledig uitgeput, maar uiterst chic gekapt kwam zij terug. Ze kon urenlang met ons discussiëren in haar kamer en bleef voet bij stuk houden, ook al realiseerde zij zich tijdens het gesprek dat een compromis misschien wel de beste oplossing was.

Nu lijkt het haar niet meer te schelen hoe haar haren zitten. Voorzichtig vraag ik of ik haar haren mag kammen. “Vandaag wel“, antwoordt zij vastberaden.

Wanneer ik tevreden ben met het resultaat begeleid ik haar naar haar stoel, vlakbij het raam. Samen kijken we naar buiten. Ze steekt een trillende hand naar me uit. Ik knijp er zacht in, zij knijpt niet terug. “Ik wil nog maar een ding, dat is gaan slapen en nooit meer wakker worden.”

Diezelfde middag is er een familiegesprek. De volgende ochtend loop ik direct bij haar langs. Ze is in diepe slaap. De frons tussen haar wenkbrauwen, die is verdwenen. Volledig ontspannen, maar alleen ligt zij daar. Vredig kam ik haar haren en vertel haar dat ze niet alleen is.

LIEFS, 
Zuster Anique

De wondere wereld van dementie

Het is lente, de zon schijnt en ik besluit mijn fiets te pakken richting werk. Mijn zoontje zit voorop de fiets. Een frisse ochtendbries door zijn lange, blonde haartjes. De warmte van de ochtendzon is goed te voelen op onze huid, hij knijpt met zijn oogjes en maakt een cirkel door zijn wijsvinger op zijn duim te plaatsen. Ik begrijp meteen wat hij bedoelt, zijn zonnebril.

Wanneer ik aankom op werk, hoor ik dat er een collega ziek is op de tweede etage. Ik besluit zo snel als mogelijk de overdracht te lezen en drink mijn inmiddels koud geworden koffie op. Vervolgens haast ik mij naar de etage om te gaan ondersteunen in de ochtendzorg.

Ik bel aan bij mevrouw en wacht totdat ik “joehoee” hoor waarna ik de deur open en bij haar naar binnenstap.

Het is een puinhoop waarvan we beiden niet weten waar te beginnen met opruimen. Een allesoverheersende stilte vult de kamer.

“Pakt u de voorkant van uw blouse? Dan help ik u wel even met de knoopjes." Het samenspel lijkt in volle gang. Ik met mijn allerbeste glimlach en zij met een vreemde, bijna verslagen blik in haar ogen. Wat zal ze denken: "Wie ben jij? Hoe weet jij hoe ik heet? Wat kom jij hier doen in mijn huis? Waarom moet mijn kleding uit?" Ik maak mij een voorstelling van de gedachten die door haar heen gaan en begrijp direct de blik op haar gezicht.

Zoekende naar de juiste woorden, probeer ik haar gerust te stellen door de nadruk te leggen op onze samenwerking en niets te doen wat ze niet wil. Het lijkt deze ochtend goed te gaan. Ik zoek naar bevestiging en vraag haar of het goed gaat. Heel zachtjes hoor ik haar stoeien met het vinden van de juiste woorden. Vervolgens hoor ik haar mijn vraag beantwoorden met “Ja, wil je ook nog even mijn rug insmeren en mijn onderlaken rechttrekken?”

Nog geen 10 seconden later kijk ik in een gezicht dat ik niet meer herken. "Ga weg joh! Ik ken jou helemaal niet! Aankleden? Ik blijf in mijn bed, jij snapt er niets van! Wie denk je dat je bent een of andere dokter ofzo!? " Haar lichaam verzet zich direct en blokkeert iedere vorm van hulp. Onder andere onrust, paniek en angst zijn non-verbale lichaamssignalen die ik kan aflezen. Ineens alles volledig kwijt en niet meer in staat om het te verwoorden. Zo zoekend en dwalend zonder doel, want dat herinnert ze zich niet meer. Het voelt alsof ze het licht probeert te zoeken in een donker en dicht bos. Ik pak haar hand, probeer de woorden te benoemen waar zij naar op zoek was, maar het is te laat.

Ze is verdwaald, verdwaald in het dichte bos dat “dementie “heet.

Ik denk terug aan vanmorgen vroeg toen ik op de fiets zat met mijn zoontje. Op de een of andere manier weet ik altijd wat hij nodig heeft waarom nu dan niet bij haar?

De volgende ochtend besluit ik het op een andere manier aan te pakken.

Soms moet je even op je handen gaan zitten en teruggaan naar de basis, naar die pagina uit het levensboek die zij zich nog wel kunnen herinneren. Ik besluit haar te vragen naar haar werk, een baan die zij jarenlang met plezier heeft beoefend. Ze begint te praten en vraagt of ik een kopje koffie lust. Dat kleine dingetje waar zij zo blij van wordt; een warm kopje koffiedrinken samen met iemand, met een heel klein beetje melk erin.

Tijdens het drinken van mijn te warme koffie probeer ik haar behoefte lezen; waar is zij nou naar op zoek, is het een geruststellend gesprek of een schone blouse of onderbroek?

Ik besluit mee te gaan op pad in het bos en doe een poging de overweldigende route samen met haar te overmeesteren.

Haar foto van vroeger, er zit wat stof op, dit laat ik haar wegvegen en er verschijnt een lach op haar gezicht. We staan samen voor het raam en ik vertel haar dat ik zin heb in de zomer, het strand en een koud biertje op het terras. Ze glimlacht naar mij en zegt “ja kind, geniet nooit met mate meisje, voor je het weet kan dat niet meer.”

“Ik heb altijd met volle teugen genoten, mijn werk was belangrijk, maar het is mij gelukt een balans te vinden tussen werk en thuis, ik werkte ook in de zorg weetje? Jaaa dat had je niet gedacht he?”

“Waardeer de kleine dingen meisje, die brutale kindjes van je zijn de halve wereld waard”

Ik denk terug aan vorige week, allebei mijn zoontjes wilden op bezoek bij deze karakteristieke dame. “Mama, ik wil naar die mevrouw bij wie ik het lichtknopje mag in- en uitdrukken, mag rennen over de gang en daarna op bed een koekje mag eten.”

De blijde glimlach die op haar gezicht verschijnt bij het zien van mijn kinderen, ga ik nooit vergeten. “Ik weet wat je meemaakt, ze zijn inmiddels dan wel volwassen, maar ook ik heb twee van die knullen groot moeten brengen. Het is mij gelukt, dus jou ook hoor.”

Het lijkt erop alsof zij de weg in dat dichte bos voor even heeft teruggevonden. Naar die ene pagina uit haar levensboek die zij zich nog wel kan herinneren.

“Voel je je hier thuis?’’, vraag ik. Ze knijpt in mijn hand en loopt richting het raam met uitzicht op de vijver. “Ja, dit is mijn thuis nu, maar wat als het straks niet meer gaat?” Haar spieren rondom haar mond spannen zich aan en haar ogen worden waterig. Snel probeer ik dit gevoel weg te nemen door haar te helpen met het uitkiezen van haar kleding voor die dag. Die ochtend kan ik zonder problemen zorg verlenen bij deze unieke mevrouw en besluit zij het fleurige setje wat we samen zorgvuldig hebben uitgekozen aan te trekken.

Dementie heeft vele gezichten en die kunnen elkaar heel snel afwisselen. Was het mijn glimlach die irritant geworden was waardoor ze gisteren opeens boos werd? Wilde ze liever niet uit bed omdat ze ergens pijn had? Wilde zij een jurk aan in plaats van een blouse? Of begreep ze mij gewoon niet?

Vaak weten we niet wat de reden is waarom we opeens dat andere gezicht te zien krijgen. Geen enkele dag is hetzelfde. Soms mag je heel even met ze door het verdwaalbos lopen om even later weer volledig in het duister te tasten.

Aan het einde van mijn dienst tref ik haar in het door ons uitgekozen setje, beneden op het terras. Haar ademhaling lijkt zich te versnellen, een verbaasde blik in haar ogen. Ik realiseer mij dat ze niet meer altijd weet wie ik ben, maar ik voel dat ik iets voor haar beteken zoals ze naar mij lacht als ik haar tegenkom.

Met een tevreden gevoel ga ik naar huis.

Samen oud worden

Iedere ochtend om 7 uur, op weg naar mijn werk, zie ik haar. Helemaal alleen. Een knappe dame op leeftijd achter een rollator met daarop een aangebroken zak brood. Haar haren zijn te lang en haar kleding is te groot. Maar haar ogen glinsteren van afstand. Om haar heen tientallen meeuwen. Het maakt niet uit waar zij staat, de meeuwen zijn bij haar.

Wat voor leven heeft deze bijzondere vrouw gehad? Heeft ze een partner? Is ze onderweg naar haar partner, wellicht in een verzorgingshuis? Of leeft haar partner niet meer? Maar bovenal: is zij gelukkig?

Als je een partner hebt met wie je een liefdevol leven deelt, mag je jezelf gelukkig prijzen. Maar hoe blijf je gelukkig? Hoe word je samen oud? En hoe doe je dat wanneer je allebei of een van de twee in een verzorgingshuis woont? Durf je elkaar nog een knuffel te geven? Heb je nog wel privacy?

Ik probeer hierover probeer in gesprek te blijven met onze bewoners. Op onze locatie voel ik zeker vrijheid en ruimte om lief te hebben. Zo lijkt er iets moois op te bloeien tussen twee bewoners; zij knepen er vorige week samen tussenuit. De partner van een andere bewoner schuift bijna wekelijks een bedbank aan, zodat hij bij zijn vrouw kan slapen. Weer een andere bewoner geniet van een wijntje op schoot bij een medebewoner.

Op de begane grond zijn meerdere echtparenkamers. Bijna wekelijks tref ik beiden aan op hun eigen terras. Hij drinkt een koud biertje en geniet van de zon. Zij kijkt naar hem. Wanneer mijn blik de hare kruist, glimmen haar ogen mij trots tegemoet. Ze heeft niets nodig, behalve het geluk van haar partner.

De liefde tussen deze twee mensen vult het appartement. De wanden van de woonkamer hangen vol foto’s; herinneringen aan hun lange historie samen.

Ze kijkt haar man aan. De manier waarop maakt me bijna jaloers. Ik hoop dat mijn man en ik later ook nog zo naar elkaar kijken. “Ja, hij is mijn man, de man die mij een prachtig leven heeft gegeven”, zegt ze liefdevol. Hij lacht terug, duidelijk opgelucht door haar antwoord. Hij pakt haar hand. Zij legt haar bevende, rimpelige hand op de zijne. Hij geeft haar een kus op haar mond. Twee tevreden mensen kijken mij vervolgens aan.

Zijn ziekte is de reden dat zij niet meer thuis konden blijven wonen. Wat was zij dankbaar dat ze bij ons het leven zoals thuis samen konden voortzetten. Dagen, weken en maanden zijn gevuld met puur geluk. Maar onvermijdelijk komt het moment dat haar man de strijd met de vreselijke, progressieve ziekte verliest.

“Ik kan hem nog niet missen, zuster. Wat moet ik nou straks zonder hem?“ Ik kijk in haar betraande gezicht. Haar onderlip trilt. We staan naast elkaar. Ik pak haar hand en knijp er zachtjes in. We zwijgen.

Lange tijd is hij onrustig, zoekend naar een juiste lichaamshouding. Ze praten met elkaar en met hun kinderen over het begrip ’comfort’ in de laatste levensfase. Zoals een leeuwin waakt over haar welpen, komt zij op voor het belang van haar man: een pijnloze en vredige dood.

Hij ligt op bed, zijn ogen gesloten en haar hand in de zijne. Ze streelt afwisselend de rug van zijn hand en zijn haar. “Hoe lang waren jullie eigenlijk samen?”, vraag ik. Een trotse glimlach verschijnt op haar mond en in haar waterige ogen komt een glinstering tevoorschijn. “Drieënzestig jaar, zuster, drieënzestig jaar.” De daaropvolgende avond slaapt hij vredig in, in het bijzijn van zijn partner.

Ik klop op de deur die al verwelkomend op een kiertje staat. “Ik ben het”, roep ik. In het halfdonker zie ik de achterkant van haar badjas. Ze staat voor het raam. Op de rollator voor haar staat een koud kopje koffie met een half opgegeten kom yoghurt. De televisie is aan maar het geluid is uit.

Ik leg mijn hand rustig op haar schouder. Ze draait haar hoofd naar me toe en ik kijk in haar betraande gezicht. Machteloze woorden en een stroom tranen volgen elkaar op. Ik reik een glas water aan en ga naast haar staan. “Ik heb het gevoel dat ik gefaald heb. Had ik meer kunnen doen? Had ik hem langer thuis moeten houden? Had ik hem vaker moeten knuffelen?” Zo zitten we terwijl haar verdriet zich een weg naar buiten zoekt. Vijf minuten. Tien minuten. Ik wacht tot haar tranen zijn verdwenen.

Wanneer ik mijzelf aan het einde van mijn dienst afmeld bij het servicepunt en een laatste rondje maak door het Ontmoetingscentrum, zie ik haar aan een tafel zitten. Ze is druk in gesprek met een medebewoner en neemt een slokje van haar wijn. Het verdriet is nog daar, maar heel even zie ik de glinstering in haar ogen, diezelfde glinstering als wanneer zij naar hem keek.

Bewoners die een heel leven hebben gedeeld en op hun oude dag een nieuw leven moeten opbouwen. Bewoners die me zeggen dat nooit te zullen kunnen. En die, als het moment daar is, zo ongelooflijk sterk blijken te zijn. Voor de zoveelste keer raak ik vervuld met een gevoel van diep respect voor de mensen onder ons die jarenlang een dierbare bij zich hebben gehad en die dan opeens moeten missen.

Als ik die middag door de gang loop op weg naar huis, schiet zij mij aan. “Bedankt voor het luisteren kind… Maar goed, dat is je vak, hè?”

“Nee hoor, wij zijn ook maar gewoon mensen”, antwoord ik met een glimlach.

Luisteren, dat is een vak apart en tijdens het dagelijkse rennen de ultieme uitdaging. Luisteren met de bedoeling om te begrijpen, niet met de bedoeling om te antwoorden. Iemand leren kennen is een eerste stap op weg naar een beter begrijpen.

LIEFS, 
Zuster Anique